17 april 2013

Droge Tokaj-wijn in Boedapest - met de nadruk op droog

Veel Hongaren aan wie ik schouderklopjes uitdeel voor de puike wijnen die hun land voortbrengt, beginnen direct over Tokaj. Of preciezer gezegd: over Tokaji Aszú. Ik hoor ze beleefd aan als ze zwijmelen over de finesses van het zoete goud, de edele dessertwijn, hoeveel puttonyos er minimaal op het etiket vermeld moeten staan, enzovoort enzovoort. Laat ik nu niet zo'n liefhebber zijn van deze dessertwijn.

Gelukkig voor mij wint de droge Tokaj-wijn meer en meer terrein. Net als bij zijn zoete neef is de Furmint hier de druif die de dienst uitmaakt. In wijnrestaurant 
Borkonyha dronk ik de Szent Tamás Mád Furmint uit 2011. Het dorp Mád is binnen de streek Tokaj wat Montalcino is voor Toscane: het meest prestigieuze wijndorp. En aan de door mij gedronken wijn kleeft nog meer prestige: de Tokaj-godfather István Szepsy is betrokken bij het wijnhuis, gesticht door zijn zoon. Hongaarse wijnkenner en co-blogger Kati schreef eerder over deze grote meneer. 

Maar dat wist ik allemaal niet toen ik het glas aan mijn mond zette daar in Boedapest. Geheel blanco snoof ik de geur op: peer en grapefruit! Dan de smaak: een feest in de mond waarbij wat citrus, bloemetjes en een zachte zuivelsmaak voorbij trekken. De frisse zuren mooi in balans met een beschaafd zoetje. Echt een topwijn. Zo word ik nog een Tokaj-liefhebber, of een Furmint-fan.